Leerstoornissen
Steeds vaker ondervinden kinderen moeilijkheden om de leerstof die hen wordt aangeboden zelfstandig te verwerken. We spreken van leerproblemen als we daar vlug verandering in krijgen. Sommige kinderen hebben echter een achterstand opgelopen. Door een inwendig probleem blijven de moeilijkheden hardnekkig aanwezig. Dat zijn kinderen met een normale intelligentie, maar door tekorten in het taalvermogen krijgen ze problemen met lezen, schrijven en/of rekenen.
We kunnen spreken van:
• een leesstoornis (dyslexie): het omzetten van schrijftaal naar spraak is gestoord
• een schrijfstoornis (dysorthografie): het omzetten van de gesproken taal in geschreven taal verloopt moeilijk
• een rekenstoornis (dyscalculie): een achterstand voor specifieke rekenvaardigheden
Dyslexie
Ongeveer 10 procent van de
kinderen heeft moeite om het lezen en schrijven onder de
knie te krijgen. Bij een deel van deze kinderen blijkt dit een ernstig en hardnekkig probleem
te zijn. Dan is er sprake van dyslexie. Sommige letters worden vaak verwisseld. Je kind blijft maar spellen terwijl de meeste kinderen in de klas dat niet meer doen. De fouten die zij maken lijken op verstrooidheidsfouten die gemakkelijk te vermijden waren bv. 'kineren' in plaats van 'kinderen' schrijven. Zij lezen hun vragen dikwijls verkeerd en antwoorden dan ook fout of onvolledig. In vreemde talen geeft dit heel wat problemen.
Dysorthografie
Kinderen met dysorthografie hebben opvallende en hardnekkige spellingsmoeilijkheden. Schrijven zonder fouten lukt niet. Het lijkt wel of je kind de spellingregels niet kan onthouden. Soms schrijft je kind de woorden zoals hij of zij ze hoort. Vaak is er een ook een gestoord handschrift dat moeilijk leesbaar, ongeordend en slordig is.
Dyscalculie
Kinderen met dyscalculie hebben ondanks een goede intelligentie zwakke rekenprestaties. Hierbij zien we een automatisatieprobleem. Het kind blijft fouten maken ook al wordt er thuis elke dag geoefend. De tafels worden telkens weer ‘vergeten’. De splitsingen geraken maar niet gekend. Getallen worden omgekeerd. De technieken van hoofdrekenen zijn zo moeilijk. Heel vaak tellen de kinderen nog op hun vingers. Ze rekenen cijferend omdat ze voelen dat hun basis onvoldoende is.
Omdat elk kind anders is, kunnen we geen standaardtherapie voorstellen. Alles hangt af van: de aard en de ernst van het probleem, de sterke en zwakke kanten van het kind, het bestaan van andere problemen (bv. concentratieproblemen, …) en het karakter van het kind zullen bepalen hoe de therapie van je kind er zal uitzien.
We hechten veel belang aan een goed contact met scholen
waarbij we denken aan: zorgcoördinator, leerkrachten en
CLB. De kinderen krijgen van ons een heen- en
weerschriftje waarin de leerkracht de moeilijkheden kan
noteren zodat wij daar kunnen op oefenen. Zo worden
problemen onmiddellijk aangepakt en wordt een grotere
achterstand vermeden.